Review: N.E.W.S. (2003)

In 2003 dook Prince met Renato Neto, Eric Leeds, Rhonda Smith en John Blackwell op 6 februari de studio in en toen ze er enkele uren later weer uit kwamen, hadden ze het instrumentale album N.E.W.S.ingeblikt. Prince’ snelste album ooit, maar is het instrumentale eindresultaat de moeite?

EK: “Na Xpectation is N.E.W.S. Prince’ tweede instrumentale jazzfunkalbum in korte tijd. Elke track duurt exact 14 minuten en – hoewel de tracklist nergens op het artwork vermeld staat – en is vernoemd naar één der windstreken. N.E.W.S. staat derhalve voor North, East, West, South. Ik ben dol op Prince’ muziek, maar de eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat ik zijn visuele stijl niet altijd zo goed weet te waarderen. Sommige albums (Diamonds And Pearls, Emancipation, Planet Earth) vind ik zelfs ronduit afzichtelijk wat betreft vormgeving.”

MK: “Oef, ja, ik weet wat je bedoelt. Ik heb me altijd afgevraagd waarom Prince niet eens een góeie designer in dienst nam. Diamonds And Pearls ging nog wel, maar de andere twee die je noemt, doen pijn aan je ogen. Net als Musicology en 20TEN overigens. Alsof ze in een half uurtje in elkaar zijn gezet.”

EK: “Dit N.E.W.S. echter, vind ik prachtig en smaakvol ontworpen. Volgens de liner-notes een samenwerking tussen Prince en Jeremy Gavin, die vrijwel alle cd-releases tussen 2001 en 2004 heeft vormgegeven. De buitenkant toont Prince naam en de albumtitel boven een satellietfoto van wat er uitziet als Madagascar en de zuidooskust van Afrika. Het binnenwerk van het artwork ontvouwt zich (letterlijk) tot een stervormig kompas met aan de binnenzijden verschillende klimaten, waar de diverse muzikanten in zijn ondergebracht samen met termen als de vier elementen (Air, Earth, Water, Fire) maar ook de bouwstenen van materie (Molecules, Quarks, Protons, Atoms) en meer. Als je de cd uit het doosje haalt, zie je dat de punten en de onder de cd verstopte kompasafbeelding niet exact uitlijnen op de vier windstreken (of titels van de composities, zo je wil). Prince zit met moleculen, lucht, hoogte en spirituele liefde in het noordwesten, waar Eric Leeds met quarks, aarde, breedte en emotionele vrede in noordoostelijke richting staat et cetera.”

MK: “Ik moet je bekennen dat ik het artwork nooit zo goed bekeken heb, ik heb N.E.W.S. alleen maar digitaal in bezit gehad. Ik heb het ooit eens gezien, en vond het wel interessant inderdaad.”

EK: “Wat dit nou allemaal met de muziek te maken heeft, ik heb geen idee. Maar het intrigeert en doet me nadenken of het misschien de bedoeling is dat je als luisteraar ook verbanden gaat zoeken tussen het werk dat je hoort. Als die verbanden er zijn, dan hoor ik ze niet en ik vraag me af of ze er überhaupt zijn. Het feit dat alles in één dag in elkaar is gezet, doet niet vermoeden dat er heel erg over de inhoud is nagedacht.”

MK: “Nou, dat weet ik zo net nog niet. Het feit dat alles in één dag is opgenomen, wil voor mij niet zeggen dat Prince er niet langer over heeft nagedacht. Okee, ik zie die verbanden ook niet zo, alleen de windrichtingen hoor ik er wel een beetje in terug. Of beter, meer het gevoel van gebieden op aarde die in muziek zijn gevat. Dat geldt met name voor East en West. Maar verder, bouwstenen van materie? Eh, nee, die vat ik niet. Maar goed, de muziek…”

EK:North vind ik een heel fijne opener. Wat ik er lekker aan vind is dat het me aan een spontane jamsessie doet denken, een beetje zoals de aftershow in Het Paard in 1988 opent met een segment waarin de diverse bandleden op elkaar reageren en gaandeweg organisch een compositie groeit. Muzikaal helemaal anders, maar de sfeer is wel een beetje zo. De ritmesectie trapt af, toetsen komen er voorzichtig bij en zo bouwt het laagje voor laagje op en als Eric Leeds’ saxofoon invalt ben ik wel om.”

MK: “Ja, ik ook, hij knort er lekker op los. En ik begrijp je verwijzing naar de Paard Van Troje aftershow wel een beetje; de langzame opbouw, de mellow sfeer en vooral de fluit-achtige elektrische gitaar doen me daar aan denken, dat was typisch Prince’ gitaargeluid rond die tijd. Heel fijn, alsof er een noorderwind langs je huis blaast.”

EK: “Over Eric Leeds gesproken: je snapt overigens ook meteen waarom dit album niet als ‘Madhouse’ de boeken in is gegaan. Met Leeds op saxofoon zou je denken dat het zo’n project wordt. Madhouse is echter veel puntiger en meer catchy. Hier gaat het vooral om sfeer. Dat maakt ook dat je niet echt direct een herkenbare melodielijn aan kan wijzen, het kabbelt voort, waarbij de bas de verbindende factor is. Voordat Prince’ gitaar prominent invalt zitten er ook samples van een Clare Fisher-arrangement in. Ik herken zo 1-2-3 niet waar het vandaan komt, maar het is onmiskenbaar zijn werk en doet enigszins denken aan de Crystal Ball-arrangementen. Het bouwt naar een mooie climax, waarna een mooi pianosegment het laatste deel inluidt.”

MK: “Ik vind het wat kabbelen betreft wel meevallen, het schiet voor mij alle kanten op, break na break, van loom naar agressief. Het thema dat talloze malen wordt herhaald en waar Prince overheen soleert. En net als je denkt: nú gaan ze los, hop, een breakdown waarin een akoestische piano tinkelt alsof de regen nadrupt, effecten die nog wat nafluiten, als een stilte na de storm. Dan keert Leeds weer terug op altsax, alsof de eerste vogels voorzichtig terugkeren. Het outro begint al vanaf 11.30, en dat duurt wat erg lang. Als de sax wegsterft, horen we alleen nog wat lijkt op fluitende wind met wat ijle syntheffecten. Dat had voor mij niet gehoeven, ze hadden al 2 minuten eerder kunnen stoppen.”

EK: “ Ja, en daarin toont zich uiteindelijk ook een klein beetje een manco van dit album. Door de liedjes viermaal exact 14 minuten te laten klinken, gaan ze ook door op momenten dat het eigenlijk wel zo’n beetje klaar is. Of – zoals bij East – ze starten met een muzikale vulling om het op exact de juiste lengte te krijgen. Het concept is geinig, maar het exact passend maken van liedjes die allemaal precies even lang een spanningsboog vasthouden, is een klus die zelfs Prince niet meester was.”

MK: “Dat ben ik zeker wel met je eens. Conceptueel leuk bedacht, ook al breek ik nog steeds mijn hoofd over waarom de tracks 14 minuten duren. Zit daar een speciale numerologische symboliek achter? Of had dat te maken met de beperking van de cd ofzo, dat er precies 56 minuten op één schijfje passen?”

EK: “Sowieso vind ik East een allegaartje. North bouwt echt mooi op als een geheel. East klinkt als een in elkaar gegooid geheel waarin de diverse segmenten niet altijd iets met elkaar te maken hebben. Na de overtuigende en bezwerende albumopener die je als luisteraar mee op reis neemt, raak ik hier gedesoriënteerd. Het ritme dat John Blackwell na de stuurloze (doch met een licht oosters sfeertje doorspekte) start inzet is virtuoos maar werkt me op de zenuwen. Helemaal als Eric Leeds er vervolgens doorheen begint te toeteren. Net op het moment dat ik er klaar mee ben, start echter een volgend segment dat helemaal los lijkt te staan van het voorgaande en als Prince daar ineens een stevige naar metal neigende gitaarriff onderdoor gooit, ben ik wél weer bij de les. Het piept, kraakt, steunt en kreunt en het is even een paar minuten genieten. Maar ja, dat stuk houdt ook geen stand en uiteindelijk slaat East weer een andere muzikale hoek om. Een paar minuten is het wel even Madhouse-achtig catchy, om vervolgens weer richting zenuwachtige jazzfunk te schieten en langs nog een aantal stijlen, ritmes en tempo’s te schieten. Te veel ideeën in één compositie. Ik had dan toch liever meerdere titels gehad voor de verschillende segmenten. Ook al klopt het gekozen concept dan niet meer.”

MK: “Ik vind East juist de beste track van het album. Juist al die ideeën achter elkaar werken wel voor mij. Ik krijg het gevoel op reis te zijn door ‘de oostkant van de wereld’, ik hoor Arabische invloeden, zoals aan het begin, waarin de synths een beetje klinken als een ud, het peervormige instrument dat veel wordt gebruikt in het Midden-Oosten. En na de a-typische drumbeats, die dwingend en dreigend klinken, alsof je inderdaad even niet weet waar je bent, klinken plots nerveuzige synths die ook weer Oosters klinken. Rond 5 minuten slaat het nummer volledig om, het gevoel is opeens Aziatisch. Het contrast met de riffs die Prince daar overheen afvuurt, vind ik heel tof. Daarna wordt het allemaal wat hectisch, de track gaat plots in overdrive, waarbij gitaar- en saxriffs over elkaar buitelen. Is dat het gevoel van opwinding die je meester maakt als je plekken bezoekt die je nog niet kende, zeker in het onbekende ‘oosten’? En nadat East is geëvolueerd in een zweterige funky jam, schakelt de band opeens weer terug naar weer een tempowisseling die uitmondt in een een dreigend outro met her en der een heavy gitaarriff en een bassolo van Rhonda Smith. Diep en donker, om uiteindelijk af te sluiten met de Japans aandoende synths die een lieflijk melodietje speelt. Er gebeurt dus van alles in East, alsof de band door verschillende landen trekt. Dat vind zeer tof. East is voor mij verreweg het interessantst.”

EK:West dan, dat is er wel weer eentje die ik van begin tot eind lekker vind wegluisteren. Het start heel laid back, een beetje lounge jazz. Net als je na een paar minuten op een aangename manier wegdoezelt en denkt ‘hoe gaan ze dit in hemelsnaam bijna een kwartier interessant houden’ (nou ja, ‘houden’, echt interessant is het dan nog niet, het luistert gewoon lekker weg) krijgt het een peperinjectie met een puike dosis jazzfunk die op zijn beurt weer overgaat in en stukje dat door het gitaargebruik bijna Pink Floyd-achtige progrock wordt. Net als het openende North is dit een nummer dat zich op meer organische wijze door de diverse muzikale secties heen werkt en hoewel ze zeker niet allemaal even interessant zijn, verveelt het mij geen seconde. Al gebiedt de eerlijkheid ook te zeggen dat het tegelijk ook niet altijd bovenmatig boeit op de momenten dat het niet verveelt.”

MK: “Dat heb ik ook. West is vanwege het jazz-funk-gehalte bekender terrein voor Prince en de band, lekker, maar daarmee ook tegelijkertijd minder avontuurlijk dan North en East. Ik ben het zeker met je eens, het klinkt lekker en de band speelt strak, met een fijne rol voor de slappende Rhonda Smith. Vooral op het punt, zo rond minuut 3, als de band losbarst in een soort go-go funk jam à la Trouble Funk, is erg fijn. Tot dat moment is West eigenlijk gewoon ‘standaard’ jazz-funk voor lome avonden. Maar wat je zegt, net als je denkt dat het dan nog wel een lange zit is naar de volledige 14 minuten, is er na ongeveer 5 minuten een omslag. Het tempo gaat omlaag en in een slow jam horen we talloze synth effecten voorbij komen en uiteindelijk een relaxed solerende Leeds wegzweven. Waarna op ongeveer 8 minuut 50 een akoestisch (grand) piano stuk volgt, dat tegelijkertijd Latijns-Amerikaans en jazzy klinkt, op minuut 10 onderbroken door Prince’ gitaar. Daarna smelt alles weer samen, diepe bas, bonkende drums, piano, strijkers uit een keyboard en Leeds’ sax overal over- en doorheen -de climax is duidelijk ingezet en valt al voor minuut 12, waarna stemmige synths die klinken als een strijkorkest de boel uitluiden en plaats maken voor pianogetinkel en synthbliepjes, dat ook nu helaas 2 minuten te lang duurt.”

EK: “Uitsmijter South lijkt ook te bestaan uit bijeengeplakte nummers en voelt niet als één compositie. Hij start als een mij iets te lompe funkstamper. Bas en saxofoon zitten er moddervet in en af en toe hoor je van die computergeluidjes terug die me aan Data Bank van The Time doen denken.”

MK: “Grappig, voor mij klinkt de opening als een typische Prince ballad, hij zou zo in een falsetstem de liefde kunnen bezingen. In plaats daarvan horen we Leeds tedere tonen blazen, afgewisseld door Prince op gitaar, als ware het een gesprek tussen man en vrouw. Het doet me zelfs af en toe wat denken aan Do Me, Baby.”

EK: “Die computergeluidjes komen ook later nog sporadisch terug als South ineens vaart terugneemt en een beetje naar het eind lijkt te freewheelen. Gitaarpingeltje hier, saxtoetertje daar, toetsen leggen een sfeerbedje, maar wordt hier op het scherpst van de snede gemusiceerd? Nee, zeker niet. Al wordt het gaandeweg toch even spannend als het nummer uitbouwt en je de aanstalten tot een gitaarsolo hoort, waarna Prince er toch voor kiest om Eric Leeds gewoon lekker zijn saxofoonpartij op de voorgrond te laten uitvoeren. Het eindsegment lijkt er vervolgens weer puur aan geplakt om aan de 14 minuten te komen.”

MK: “ Als het tempo omhoog gaat, klinkt het geheel plots een beetje als Madhouse en -eigenlijk een beetje jammer- als West, inclusief de piano. Zonde, want waarom ook hier niet een eigen vibe inbouwen? Was 4 stukken van elk 14 minuten toch wat te ambitieus? Had er dan wat meer latin of zelfs afro-funk ingegooid om ‘South’ wat meer eer aan te doen. Toch vind ik het nog even spannend worden als rond 8 minuut 30 de band opeens een andere weg in slaat, haast dramatisch richting symfonische rock met weer een aanzienlijke rol voor Prince’ gitaar. Maar na krap anderhalve minuut wordt er weer gas teruggenomen, pakt Leeds weer over en roffelende drums, Rhonda Smith’s fretloze bas en een repetitieve pianoakkoorden de melancholisch klinkende sax begeleiden. En als dat alles is weggestorven, luiden synths South -en het album- rustig uit. Een beetje als een nachtkaars, om eerlijk te zijn.”

EK: “Dus tsja… wat vind ik van N.E.W.S.? Als werkstuk intrigeert het. In ieder geval meer dan Xpectation. Toch vind ik het jammer dat het concept niet nét wat strakker is uitgewerkt. Van de vier nummers is er slechts eentje waarvan ik het idee heb dat-ie de gespeelde 14 minuten waard is (West) en de rest wordt nodeloos gerekt. Gebruik dan de ‘resttijd’ niet om de boel te vullen, maar maak een koppeling naar de start van een compositie zodat een jam ‘rond’ komt. Of bouw een brug naar juist het volgende nummer, zodat het een soort ‘noordWest’ of ‘zuidoost’ stukjes worden die naar de hoes verwijzen. Desalniettemin is het een album waar in ieder geval het speelplezier vanaf druipt. Dat is ook wat waard. Maar is het essentieel? Eigenlijk nergens…”

MK: “Ik kan niet anders dan het met je eens zijn. Al vind ik het op momenten gedurfd en avontuurlijk. Voor mij is juist East het meest geslaagd, dat vind ik echt een muzikale reis met een geslaagde ‘oosterse’ vibe. Maar voor de rest? Tja, de meeste composities hadden een stuk korter gekund. Al vind ik het dan wel weer pleiten voor Prince dat hij eigenlijk maling had aan conventies en deed waar hij zin in had. Wat echter niet altijd even goed heeft uitgepakt, als ik heel eerlijk ben. Toch zou ik N.E.W.S.(weer) vaker draaien dan Xpectation. Maar is het essentieel? Dat niet. Daarvoor zijn de tracks te afwisselend en te fragmentarisch. Typisch Prince, even vol in de jazz duiken, maar een te lage aandachtsspanne om écht de diepte in te gaan.”


Essentiële tracks:
Waardering: ***


Prince – N.E.W.S. (2003)

  1. North
  2. East
  3. West
  4. South