Morris Hayes streeft met NPG het hoogst haalbare na

Deze week keert de New Power Generation (NPG) terug naar Nederland voor twee shows. De uit voormalige begeleiders van Prince bestaande band houdt in wisselende samenstelling de erfenis van hun voormalige frontman levend. Toetsenist Morris Hayes is als ‘musical director’ vaste waarde binnen de band en heeft zin in de shows. Wij spraken hem over zijn rol en over Prince’ liefde voor Nederland.

“Er is iets met Nederland”, zo mijmert Hayes. “Op een of andere manier is er altijd een klik als we daar spelen. Ik herinner me nog goed toen ik relatief nieuw in Prince’ band was en we door logistieke omstandigheden niet echt goed op tournee konden. Ik heb toen letterlijk tegen hem gezegd ‘waarom gaan we niet naar Nederland, daar worden we altijd goed ontvangen en de fans daar zijn zo enthousiast, daar kunnen we makkelijk een tijdje gaan wonen en een langere reeks shows doen’. Ik had geen idee van alles wat er bij het organisatorische deel van een tour kwam kijken, dus ik was heel naïef in die opmerking. Prince lachte, zei dat ik gelijk had. Maar dat het zo niet werkte. Nu ik zelf deze band leid, snap ik wat hij bedoelde.”

Wat is dan de grootste uitdaging voor het touren met een band als deze?
“In ons geval is het – en dat wisten we toen we aan dit avontuur begonnen – dat het lastig is om ieders agenda te synchroniseren. Iedereen heeft veel te doen, ook buiten deze band, iedereen heeft projecten lopen. Dus het samenkomen is de grootste uitdaging, groter dan geboekt worden of de logistiek van het reizen. Voor mij als ‘musical director’ is het meest belangrijk dat de basis van de band intact blijft. De muzikanten daar omheen vullen we elke keer zo goed mogelijk in.”

De band zoals deze volgende week in Europa te zien is bestaat uit…?
“Naast mijzelf op toetsen hebben we Mackenzie Green op zang, Tony Mosley – die je kent als rapper op onder meer Sexy MF – op raps en gitaar, oudgediende Sonny Thompson op bas, Homer O’Dell uit Mint Condition op gitaar, Les Cleveland op drums en op saxofoon nemen we Kenni Holmen van de Hornheads en Walter Chancellor mee.”

Een iets uitgebreidere versie van de band dan eerder dit jaar in Rotterdam…
“Nou ja, ietsjes. Maar hier zie je vooral wat ik bedoel; Walt en Kenni wisselen elkaar af, daar hun beider schema’s het niet toelaten om alle shows te doen. Dus in Nederland zal Kenni Holmen meedoen.”

Enige tijd terug was er sprake van een nieuw NPG-album, jullie postten foto’s vanuit de studio met Levi Seacer Jr. en dergelijke. Wat is de status van die plaat?
“Ook hier geldt dat het grootste obstakel de tijd is die we samen door kunnen brengen. Toen we nog met Prince werkten, zorgde hij gewoon dat iedereen in Minneapolis was. Die luxe hebben we nu niet meer. Zelf woon ik in Arkansas, Levi woont in Oakland, Mackenzie is in Los Angeles, andere bandleden wonen en werken in Minneapolis… zie je het probleem? Dus we lossen dat nu op door rondom tours en optredens extra dagen samen te plannen, zodat we er verder aan kunnen werken. We zijn al een heel eind op weg en hebben inmiddels 18 nummers. Maar we zijn er op gebrand om er meer te schrijven. Eigenlijk precies zoals we het van Prince hebben geleerd, die maakte soms ook drie of vier albums om daar uiteindelijk één plaat uit te destilleren met alleen de allerbeste nummers.”

Een ambitieuze tactiek!
“We moeten wel. Als we niet het allerbeste van onszelf in een album gooien, wat heeft het dan voor zin om überhaupt iets te maken? Goed, we zijn schrijftechnisch allemaal niet zo belachelijk productief als Prince was, maar we hebben wel allemaal van hem kunnen leren en die lessen passen we toe.”

Voor de levensduur van de band is die aanpak wel zo gezond. Je hebt het ook niet makkelijk, want je eigen materiaal moet straks in de shows gaan opboksen tegen het werk van iemand die ontegenzeggelijk een van de grootste componisten ooit was.
“Exact dat. Als we iets zouden uitbrengen dat over de hele linie kwalitatief niet in de buurt Prince’ werk kan komen, zijn we verkeerd bezig. Met de NPG hebben we een belachelijk kwaliteitsniveau na te streven. We komen er wel, dit is een heel organische band. Altijd geweest ook. Bij het als New Power Generation uitgebrachte album Exodusstond Prince weliswaar aan het roer, maar hij was niet rigide. Hij liet ons actief ideeën inbrengen, hij liet nummers uit jams ontstaan. Soms ontstond er letterlijk terwijl we aan het spelen waren een nummer. Wij zaten daar, wij maakten het. Vanuit die zelfde vibe werken we nu ook als band. Zonder hem, maar wel met zijn lessen in ons hoofd en zijn geest in ons hart.”

Tijdens shows van de NPG lijkt het publiek altijd erg blij te worden als jullie nummers van de NPG-albums Goldnigga en genoemd Exodus spelen, soms enthousiaster dan bij de ‘hits’. Heeft je dat verbaasd?
“Tot op zekere hoogte wel. Vooropgesteld, ik ben dol op die platen. In de Goldnigga-periode kwam ik net kijken binnen de band, The Gold Experience idem. Eer dat we bij Exodus waren aangekomen in 1995 waren we een geoliede machine. Ik heb het altijd jammer gevonden dat Prince met name dat laatste album vrij snel links liet liggen. Dat de fans het willen horen, toont dat ik het altijd goed heb gevoeld dat er ‘iets’ speciaals was aan dat album. Maar je ontkomt ook niet aan de hits. Elke band die Prince had, bouwde voort op de vorige. Zijn eerste band werd uiteindelijk The Revolution, daarna volgde ‘de band zonder naam’ en daarna vormde hij de NPG. Binnen die band vonden ook nogal wat wisselingen van de wacht plaats. Elke band moest ook alle partijen van de vorige band leren, dus elke laatste band had het daarmee het lastigst. Als NPG zullen we geen 3rdEyeGirl-nummers spelen, die kwamen namelijk ná ons. Maar die meiden hebben wel het meest in hun hoofd moeten stampen.”

Jij hebt zo’n twee decennia met Prince gespeeld en zat ook in de laatste incarnatie van de NPG in 2012 voor hij met 3rdEyeGirl startte. Maakte die lange carrière het werk voor jou makkelijker dan voor nieuwe muzikanten?
“Uiteraard en wat ook meehielp is dat voordat ik in zijn band kwam, ik ook al een enorme liefhebber van zijn werk was en de meeste nummers, inclusief alle ‘deep cuts’ al kende. Weet je wat op dit punt het meest lastige is? Met Prince kon je zomaar vier uur achter elkaar spelen. Eerst een gewone show, dan nog een aftershow. In die tijd was er ruimte voor veel nummers. En niemand zei dat Prince moest stoppen met spelen. Met de NPG hebben we die luxe niet. Nu staan we op festivals en in zaaltjes met een curfew. Dus dan heb je 60 tot 90 minuten speeltijd. Als je heel veel mazzel hebt twee uur. Daar wil je zo veel mogelijk nummers in laten horen, omdat er zoveel om uit te kiezen is. Toen we in 2016 en tribute concert gaven in St. Paul, hebben we ruim vijf uur gespeeld. Meer dan vijftig nummers. En dan nog kwamen mensen achteraf op me af met de vraag waarom we dit of dat nummer niet hebben gespeeld.”

[Morris zet een Prince-stemmetje op]

“Morris… I got too many hits and too little time!”

Hahaha! In 2014 startte hij zijn shows met de mededeling dat hij ‘fourteen hits in a row’ zou gaan spelen. En daarna? ‘We’ll play some mo’.
“Zo was hij, hij wist dondersgoed wat hij heeft gemaakt en ook dat elke fan een bepaalde favoriete periode had. Zelf wou ik dolgraag Lady Cab Driver doen, ik vind dat een te gek nummer en ik heb het regelmatig aan hem voorgesteld. Hij zei altijd dat het live niet tot zijn recht kwam en dus speelden we het niet. Nu kan ik het met de NPG wel doen, maar het dilemma is dan of je het wel moet doen. De setlist blijft elke keer lastig. Maar ik beloof een paar leuke verrassingen in Amsterdam en Heerlen!”

In 1995 werd jij min of meer naar voren geschoven om namens de NPG genoemd Exodus-album te promoten. Je deed een interview op de Nederlandse radio waarin je de show volledig overnam…
“Ha, dat weet ik zeker nog! Chaos, maar die creëerden we bewust! Weet je wat het was? Prince zag ‘iets’ in je en vervolgens moest je het maar gaan uitvoeren. Op dat moment was ik een soort woordvoerder geworden en in die rol schikte ik me graag. Het ging me van nature goed af.”

Geen potentiële bandleider? Toen al?
“Nee, zeker niet! De band bestond verder uit Tommy Barbarella, Sonny Thompson, Michael Bland… die mannen zijn veteranen, die weten dondersgoed wat ze moeten doen en hebben geen babysitter nodig. Nog steeds niet, trouwens!”

Ben je nu dan wel ‘bandleider’?
“Ook niet echt, de term ‘musical director’ is ook niet iets wat ik graag gebruik, al is dat wel de titel die ik heb. Wie ben ik om zulke klassemuzikanten te vertellen wat ze moeten doen? Dat weten ze zelf ook heus wel. Maar ook nu ben ik woordvoerder en leid ik het technische deel. Dat is mijn voornaamste rol.”

Vond je het na die intensieve promoronde niet jammer dat het album daarna stilletjes verdween en jullie er nooit echt mee hebben kunnen touren?
“Ik vind dat nog steeds zonde. Het is echt een ondergewaardeerde plaat vol topmateriaal. Wat het vooral de das om heeft gedaan is Prince’ conflict met platenmaatschappij Warner, die niet wilden dat het werd uitgebracht. In Europa is het via het Duitse label Edel op de markt gebracht, in de Verenigde Staten kwam het niet eens uit. Ik denk dat als het een internationale release had gehad, we er meer mee hadden kunnen doen. Ik hoop dat de Prince Estate het nog eens goed weet uit te brengen.”

Ik zou een klein boxje wel mooi vinden, met al het materiaal dat in de jaren ’90 onder de NPG-vlag is uitgebracht, aangevuld met onuitgebracht materiaal.
“Ik ook, dat zou te gek zijn en dat zou ook mooi naast het project waar wij nu als band aan werken kunnen staan. Een document van hoe we toen klonken, naast een hernieuwde introductie met ons geluid van ‘nu’. Dat is voor ons nu de allergrootste uitdaging met het nieuwe materiaal. Het moet een logische voortzetting zijn van het geluid dat we als band hadden, maar niet blijven hangen in die periode ruim twintig jaar geleden. We willen een frisse, herkenbare band zijn die helemaal van deze tijd is. Met Mackenzie als zanger hebben we een prachtige frontman die goed zingt en toffe muziek schrijft, de sprong naar voren moet goed gemaakt worden. Trouw aan de geschiedenis, maar vooruitstrevend.”

Omdat de band door de jaren heen zoveel gezichten heeft gehad, is het daarom nu ook lastig om deze band ‘een smoel’ te geven?
“Elke incarnatie van de NPG was fantastisch, Prince zorgde altijd dat hij zich door de beste muzikanten liet omringen. Onze grootste uitdaging nu is het publiek de zalen in te krijgen. Wat wij vaak horen van mensen die twijfelen is ‘hoe goed kan het zijn nu Prince er niet meer is?’ en ik geef die mensen geen ongelijk. Maar als ze een show zien, dán snappen ze het. Wij zijn geen coverband. Wij zijn de NPG! Wij houden op onze manier de muziek levend, de erfenis levend. Je merkt dat het bijwonen van een show veel bezoekers een soort ‘closure’ geeft. Dat is veel waard.”

Heb je zelf ook ‘closure’ gekregen door zijn muziek avond aan avond spelen?
“Zover ben ik nog niet. Er is nog zoveel wat door mijn hoofd spookt, zoveel onduidelijk over wat er nou echt met hem gebeurd is, zoveel gedoe rond de erfenis. Ik heb in 2012 voor het laatst met hem gespeeld, in 2014 heb ik hem voor het laatst gesproken. Het boek is nog wagenwijd open voor mij. Maar als het er op aankomt was er één ding waar Prince over ging en dat was muziek. Dus ik wil hem eren door die muziek in leven te houden.”

De New Power Generation treedt 3 december op in De Melkweg in Amsterdam en op 4 december in de LIMBURGzaal van Theater Heerlen.